Gezond binnenmilieu & ventilatie

Hoe informeer je bewoners over het belang van ventilatie en de juiste toepassing ervan? Het kost meer energie om vochtige lucht op te warmen, maar hoe leg je dat uit aan je bewoner? Vocht en schimmel vormen een gezondheidsrisico, wie kan je helpen deze boodschap aan de bewoner over te brengen? Hoe stimuleer je huurders voldoende te ventileren?


GGD Amsterdam gaat in op gezond binnenklimaat en de rol van de GGD en de corporatie over de communicatie over gezondheid en ventilatie.

Klimaatverbond Nederland gaat in op de samenwerking tussen corporaties en lokale partners in de gezondheidszorg om bij te dragen aan een gezond binnenmilieu.

De Alliantie heeft een programma communicatie met bewoners over ventilatie en het gebruik van een duurzame warmtebron in de woning. Ook de Brabantse Lente-corporaties (Alwel, Area, BrabantWonen, Casade, Stadlander, Tiwos, WonenBreburg en Zayaz) delen de gezamenlijk aanpak van verwarmen, ventileren en koelen. 

Milieu Centraal en de Woonbond delen de programma’s die zij uitrollen om Energiearmoede te bestrijden.

Neem jouw huurdersorganisatie mee naar deze sessie en leer van de praktijk!

Gratis dankzij een bijdrage van Aedes, Groene Huisvesters en Samen Klimaatbestendig.

Parkeernorm omlaag

 

Hoe zorgen we voor een lage parkeernorm in sociale huurwijken? De gemeente, provincie en mobiliteitsaanbieders spelen een rol, welke rol heeft de corporatie?


Haag Wonen gaat in op het beleid van om niet langer te investeren in parkeervoorzieningen. Oplossingen zoeken op maat levert ruimte op die benut wordt voor een groenere woonomgeving en vooral voor betaalbare huren.

Woonstichting ‘thuis presenteert de ontwikkeling in Buurtschap te Veld in Eindhoven waar zij samen met Woonbedrijf, Van Wijnen, de gemeente Eindhoven en de bewoners inzet op deelmobiliteit.

Green mobility partner deelt een bouwsteen ‘Naar een parkeernorm op maat’.

Gratis dankzij een bijdrage van Aedes, Groene Huisvesters en Samen Klimaatbestendig.

De armste wijken zijn de warmste wijken

De vanzelfsprekendheid van klimaatadaptatie


Dossier klimaatadaptatie
Tekst: Madeleen Helmer

Gevolgen van het veranderende klimaat zijn niet meer te voorkomen en zullen de komende decennia nog toenemen. Daarom zijn landen naast grote maatregelen om de CO2 uitstoot te beperken in de energietransitie, nu ook begonnen met aanpassingen aan klimaatverandering: klimaatadaptatie. Veel oplossingen in de woonomgeving liggen erg voor de hand. En bieden niet eens een onaantrekkelijk perspectief.

 

Het werkt vervreemdend als de waarschuwingen die klimaatwetenschappers al dertig jaar de wereld insturen nieuwsberichten worden: de ongekende neerslag in korte tijd in Zuid Limburg, de Belgische Ardennen en de Duitse Eifel; de hittegolven in Canada en Amerika waar het laatste hitterecord met maar liefst 5 graden is gebroken; de bosbranden in Siberië; de droogte in Madagascar die ruim een miljoen mensen de hongersnood injaagt. En op zoveel meer plaatsen die bij ons het nieuws niet halen, werkt het veranderende weer ontwrichtend. 

Klimaatadaptatie begint met kennis over de plaatsen en situaties waar het veranderende klimaat gevolgen kan hebben. De Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) die Nederland sinds 2016 heeft, heeft meer dan 100 risico’s geïdentificeerd. Alle gemeenten hebben inmiddels stresstesten gedaan waarmee ze de risico’s binnen hun gemeentelijke grenzen in beeld proberen te krijgen. Daarna zijn risicodialogen met maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven begonnen om te komen tot maatregelen en afspraken om die risico’s te beperken. Steeds meer gemeenten zoeken het klimaatgesprek met woningcorporaties.

De agenda van de woningcorporaties is overvol. Met beperkte financiële middelen staan ze aan de lat om veel nieuwe woningen te bouwen, bij te dragen aan de energietransitie en een deel van het woonbestand te verhuren aan de meest kwetsbaren in onze samenleving, met alle zorg die daarbij komt. Klimaatadaptatie komt daar dan nog bij.

Woningcorporaties staan als sector nog aan het begin om de gevolgen van klimaatverandering voor de sector te begrijpen. Er is landelijk nog geen beleid. 

De Groene Huisvesters, een samenwerking tussen corporaties, het ministerie van BZK, VNG, de Woonbond en Aedes om de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad te versnellen, zet zich in om hier verandering in te brengen. Uit een hitte enquête die de Groene Huisvesters in 2020 organiseerde, gaven negen op de tien woningcorporaties aan te weinig kennis te hebben. Wel zijn sinds 1 juli 2021 nieuwe eisen gesteld aan nieuwbouw, die klimaatgevolgen, zoals hitte, meenemen. Maar de meeste woningen staan er al.

Doorzonwoningen 
Nederlanders houden van de zon. Dat is goed terug te zien in de naoorlogse woningbouw. We noemen die niet voor niets doorzonwoningen. Bij veel recent gebouwde woningen gaat het raam zelfs tot aan de vloer. Als de zon gaat branden, warmen de woningen op en kunnen daardoor probleem ontstaan. Steeds vaker ontvangen woningcorporaties dan klachten van bewoners. Opvallend genoeg ook van bewoners van nieuwe, goed geïsoleerde woningen. De isolatie houdt de hitte mogelijk wat langer buiten, maar op een gegeven moment slaat het om en komt de hitte de woning niet meer uit.

Er zijn verschillende hitteadaptatie mogelijkheden om de steeds vaker voorkomende hitte op te vangen. Zoals ventileren en buitenzonwering. In de eerder genoemde enquête gaf slechts zeven procent van de woningcorporaties aan zonwering te hebben aangebracht op hun vastgoed. Het is uiteraard een kostenpost, maar kan wel enkele graden opwarming in de woning schelen. 

Last maar wel least is de aanschaf van een airco. Steeds meer mensen grijpen naar dit apparaat. De afgelopen twee zomers waren ze niet aan te slepen. Het is zeer effectief voor koelte, maar heeft een hoog energiegebruik en de koelmiddelen zijn meestal agressieve broeikasgassen. Als hulpmiddel voor mensen die extra kwetsbaar zijn voor hitte en geen andere koelingsmogelijkheden hebben, is de airco uiteraard wel een nuttige oplossing.

Een maatregel van een heel andere aard is de groene gevel: de wingerd, blauwe regen, druiven of andere gevelplanten kunnen bij hitte zorgen voor vijf tot zeven graden lagere temperaturen in de woning, zo blijkt uit onderzoek. Dit is een onderbelichte adaptatiemogelijkheid. Je ziet het nog betrekkelijk weinig. 

Koelvesten
Als hitte in de woning niet te voorkomen is, is het adaptatiegedrag van de bewoners van groot belang. Een ventilator met een fles met bevroren water dicht bij de plaats waar de bewoner zit of werkt, scheelt enorm in de gevoelstemperatuur. Uiteindelijk gaat het erom dat bewoners niet ziek worden van de hitte. Het nationaal hitteplan geeft duidelijke adviezen: drink voldoende, draag lichte kleding en probeer je lichaam zo koel mogelijk te houden. Vooral de voeten en handen regelmatig koel houden of een handdoek met een icepack in de nek leggen. Koelvesten waren tot voor kort vooral in beeld bij topsporters, maar worden door steeds meer mensen aangeschaft.

En als het binnen echt niet uit te houden is, kun je dan buiten de woning een koele plek vinden? Uit een recent Hitte Belevingsonderzoek van adviesbureau TAUW en andere partijen onder woningcorporaties en gemeenten blijkt dat driekwart van de bewoners in de zomer van 2020 last had van hitte in de woning. Is er dan buiten verkoeling te vinden? Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zou iedereen maximaal 300 meter van een aangename, koele, groene plek moeten wonen. Niet alleen vanwege de hitte, maar omdat het altijd gezond is om dagelijks een tijdje in een groene omgeving te verblijven. Die richtlijn nemen steeds meer gemeenten over. Maar wat blijkt: de armste wijken zijn meestal ook de warmste wijken. Er is te weinig groen of van lage kwaliteit. Een grasveldje met een paar kleine boompjes en wat struiken: ‘schaamgroen’ wordt het al genoemd.

Tegels eruit, groen erin
Niet alleen vanwege de hitte is de buitenruimte van belang. Bij elke hoosbui benadrukt de Deltacommissaris, die leiding geeft aan de uitvoering van het nationaal Deltaprogramma, opnieuw de gevolgen van de verstening: het water kan niet weg met overstromingen tot gevolg. En elke druppel die niet in het riool terecht komt maar rechtstreeks de bodem in gaat, helpt ook tegen de droogte. Kortom tegels eruit, groen erin.

Steeds meer gemeenten en buurtinitiatieven pakken dit op. Buurttuinen, pluktuinen, geveltuinen, stadslandbouw, Tiny forests (kleine bossen), het groeit en bloeit welig. En niet alleen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Maar ook omdat het gezond is om buiten te bewegen, goed is voor vogels en bijen, gezelliger is dan eenzaam thuis te zitten. Het weer wordt extremer, het wordt heter, natter en droger. Maar veel oplossingen liggen ook erg voor de hand. Een groenere en gezonde leefomgeving waarin mensen bij een crisis zoals hitte of een hoosbui naar elkaar omkijken. Dat is geen onaantrekkelijk perspectief.

Madeleen Helmer is projectleider hitteadaptatie bij het Klimaatverbond Nederland (klimaatverbond.nl)

Tuinen

Welke aanpakken en tools gebruiken corporaties om huurders te stimuleren de tuin te vergroenen? Wat levert de samenwerking met de gemeente op? Leidt een gemeentelijke verordening tot een groenere tuin?


Ymere presenteert de resultaten van een groen onderzoek in Almere en vertelt over hoe ze vervolgens aan de slag gaan met de aanpak van verwaarloosde tuinen.

De gemeente Breda presenteert ‘Breda stad in een park’ en de samenwerking met de corporaties. Alwel gaan in op de tuinenaanpak van Alwel.

In de middag kun je mee op excursie naar Breda met een wandeling door CrossMark gebied. Geef je vooraf op via deze aanmeldlink voor de excursie (dus je meldt je apart voor de excursie aan). Je bent in de ochtend al welkom op de locatie om het ochtendprogramma via een beeldscherm te volgen. Wij zorgen voor een broodje. Je ontvangt in de week voorafgaand aan de excursie informatie over het programma op locatie.

De Tuinengroep gaat in 2023 door met haar activiteiten. Wil jij aansluiten bij de 20 corporaties die al actief zijn in de Tuinengroep? Stuur een mail naar Groene Huisvesters.

Neem jouw huurdersorganisatie mee naar deze sessie en leer van de praktijk!
Gratis dankzij een bijdrage van Aedes, Groene Huisvesters en Samen Klimaatbestendig.

Biobased materialen uit eigen regio

Hoeveel materiaal gebruiken corporaties in Nederland? Waar liggen kansen om meer circulair te werken? Hoe kunnen de bouw en landbouw elkaar helpen om uit de stikstof- en klimaatcrisis te komen? Teeltgewas van eigen bodem is een mooie innovatieve kans voor de landbouw én voor de bouw.

Wonion en Fien Wonen,  delen de ervaringen met het toepassen van biobased materialen uit de regio. Zij participeren als één van de partijen om de regionale circulaire economie een impuls te geven.

Woningcorporaties helpen om de komende jaren versneld concrete stappen te zetten naar een circulaire (ver)bouwen. Dat is het doel van het Versnellingslab circulair bouwen, het nieuwe, (meerjarige) leer- en ontwikkelprogramma van Groene Huisvesters, Cirkelstad, Alba Concepts, Aedes en Platform31. Wat het lab jou kan bieden en hoe je als corporatie kunt aansluiten hoor je tijdens deze sessie.

Groene Huisvesters introduceren de start van de Centrifugegroep die zich bezighoudt met een samenwerking op de inkoop van biobased materialen. Wil je meedoen met de gezamenlijke inkoop of het Versnellingslab circulair bouwen, stuur een mail naar Groene Huisvesters. Deze sessie is interessant voor bestuurders.

Deelname aan deze sessie is gratis dankzij een bijdrage van Aedes, Groene Huisvesters en het ministerie van BZK.

Cursus Ambassadeur Klimaatadaptatie & Groen

Op 7 maart en 30 maart kun je deelnemen aan de Cursus Ambassadeur Klimaatadaptatie en Groen via FLOW. 

Het weer in Nederland wordt extremer: hevige regenbuien en lange periodes van hitte en droogte komen steeds vaker voor. Bewoners doen vaker melding van hitteklachten en overlast door extreme buien. Het slim inzetten van een groene woonomgeving kan helpen om deze extremen op te vangen. Er is veel kennis en ervaring beschikbaar en als corporatie sta je er niet alleen voor: ook de gemeente, bewoners, waterschappen en andere partijen zijn actief bezig met slimme oplossingen voor een klimaatadaptieve omgeving. Om de kennis te vertalen naar jouw praktijk, is deze training speciaal voor medewerkers van woningcorporaties. Zodat jij, als klimaatambassadeur, het groene vuur in jouw organisatie kunt ontsteken en laten branden.


Resultaat
De training geeft inspiratie en handvatten om de woonomgeving te vergroenen en de leefbaarheid te verbeteren. Doordat je inzicht hebt in de urgentie, strategieën en groenblauwe maatregelen ten behoeve van klimaatadaptatie en biodiversiteit kun je het gesprek aan met collega’s en bestuurders. Dit kan best lastig zijn! We adviseren je daarom om deze training samen met een collega te volgen. Dan sta je er niet alleen voor. Om deze gesprekken goed aan te kunnen gaan bieden we je een mix van inhoudelijke kennis en casussen en opdrachten vanuit de praktijk.

Doelgroep
Corporatiemedewerkers. In de training gaan alle deelnemers samen aan de slag. Op basis van deskundige ondersteuning wordt je begeleid in de uitwerking van eigen ingebrachte praktijkgerichte casussen.

Werkwijze
De cursus wordt verdeeld over 3 sessies van 2 uur. Op dag 1 ga je aan de slag met theorie in de ochtend deel 1 en in de middag deel 2. Het derde deel vindt 2 weken later plaats. Ter voorbereiding ontvang je een thuiswerkopdracht waarbij je zelf een casus uit de praktijk kunt inbrengen. In deel 3 gaan we met een aantal casussen aan de slag. Komt jouw casus niet aan bod? Niet getreurd: je krijgt van de trainers een persoonlijk advies voor het uitwerken van jouw casus.

De cursus is ontwikkeld in samenwerking tussen Wageningen Universiteit Rearch, Samen Klimaatbestendig en Groene Huisvesters.De cursus is bedoeld als eerste stap naar meer bewustwording m.b.t. het functioneel inzetten van corporatiegroen voor leefbaarheid en duurzaamheid. Wij hopen corporatiemedewerkers hiermee aan het denken en doen te zetten, zodat we in de toekomst vanuit een steeds groenere corporatiepraktijk, samen met jou, verdere stappen in de kennisontwikkeling naar toekomstbestendige sociale woningbouw kunnen zetten.

Prestatieafspraken materiaal, klimaat en energie

Corporaties maken prestatieafspraken over de kwaliteit en duurzaamheid van de woningvoorraad. Het volstaat niet langer om de energietransitie los te zien van de materialen die daarvoor nodig zijn. We gaan toe naar een circulaire bouweconomie. Het veranderend klimaat dwingt corporaties klimaatmaatregelen te integreren in plannen. Dit om hittestress of wateroverlast in de woningen te voorkomen.

Icircl deelde de ‘Handreiking circulaire prestatieafspraken’. Groene Huisvesters deelt ‘Menukaart prestatieafspraken klimaatadaptatie en groen’ die zij maakte in opdracht van de Provincie Zuid-Holland. 

Deze sessie was gericht op bestuurders, gemeente en huurdersorganisatie.

Gratis dankzij een bijdrage van Aedes, Groene Huisvesters en RVO.

Woon-werkverkeer

Hoe kom je samen tot gezonder en duurzamer woon-werkververkeer? Een goede regeling helpt medewerkers overstappen naar de fiets, deelmobiliteit of openbaar vervoer. Hoe zit een goede regeling eruit? Welke hulpmiddelen en acties kan je inzetten? Wie voert de regeling uit? Hoe waarderen collega’s dit?

Lilly van Zundert en Niels Koeken, presenteren de aanpak van Thuisvester. Elke medewerker kan aanspraak maken op een (elektrische) fiets voor woon-werkverkeer. Ook deelvervoer wordt gestimuleerd. Collega’s kunnen een elektrische deelauto boeken via een app. 

Hans Böse, Woonbron gaat in duurzame mobiliteit met onder andere een woon-werkregeling die voordelen biedt aan collega’s die fietsen. 

Jos Thomaes, Green mobility partner deelt een bouwsteen ‘Woon-werkverkeer’ en geeft een blik op de toekomst. 

Vanuit Eigen Haard, wordt de ervaring gedeeld vanuit het programma Ik kies en reis bewust dat inmiddels ruim drie jaar draait. Geen vaste maandelijkse vergoeding meer. Eigen Haard faciliteert de reis die wordt gemaakt. Reizen per trein, bus, tram, metro, OV-fiets en gebruik van een fietsenstalling kan dankzij de mobiliteitspas van Reisbalans. Dit maakt het reizen met OV en het declareren van kilometers veel eenvoudiger. 

Neem je HRM collega mee naar deze sessie en leer van de praktijk!

Gratis dankzij een bijdrage van Aedes, Groene Huisvesters en RVO.

Excursie: Het groen/blauwe dak op!

Duurzame daken: het groen/blauwe dak op! 
19 januari 2023 15:00–17:30 
Rhijnspoorplein 1, 1091 GC Amsterdam, Nederland

 

 

We hebben in Nederland zo’n 400 km2 aan braakliggende platte daken die zich goed lenen voor energieproductie, wateropvang, stedelijke natuur of als plek om te verblijven. Er liggen dus mooie kansen om op het dak invulling te geven aan maatschappelijke opgaven. Want meer multifunctionele daken, betekent een leefbaarder, klimaatbestendiger, natuurinclusiever Nederland voor ons allemaal.

Zo snel mogelijk, zo veel mogelijk multifunctionele daken in Nederland: daar staat het Nationaal Dakenplan voor. Natuur en Milieufederatie Utrecht stimuleert via haar Servicepunt Duurzame Daken multifunctioneel gebruik van de daken en het Regioplatform Woningcorporaties Utrecht ondersteunt woningcorporaties bij hun zoektocht. Provincie Utrecht heeft een Duurzame Daken Kansenkaart en een aantrekkelijke subsidieregeling. De Groene Huisvesters biedt experts van corporaties gratis activiteiten aan in de Groene Huisvesters Academie.

Hoe kun je als woningcorporatie bijdragen aan de transitie op de daken? Waar begin je? Om maar bij inspiratie te beginnen organiseren we een excursie naar een mooi voorbeeld dak. Op het dak van de Hogeschool van Amsterdam ligt een groen dak waar je kunt verblijven, én dat ook veel regenwater kan bergen.

We nodigen je uit met eigen ogen te komen kijken hoe zo’n dak eruit ziet. Daarna zal Jan Henk Tigelaar een toelichting geven op het proces dat doorlopen is voordat het dak kon worden
getransformeerd. Ook is er volop gelegenheid tot het stellen van vragen. We sluiten af met een borrel waar ook volop gelegenheid is tot gesprek.

Programma

15.00 uur Welkom op Rhijnspoorplein 1, 1091 GC Amsterdam, Nederland
15.15 uur Het dak op, ‘slim-blauw’, toelichting door Jan Henk Tigelaar Rooftop Revolution
15.45 uur Presentaties over (en door):
– Combinatie groen met zonnepanelen: Job Zaal, Solarsedum
– De businesscase: Jan Henk Tigelaar, NDP en RooftopRevolution
– Duurzame Daken Kansenkaart en subsidie: Kira Schaefers, Provincie Utrecht
16.30 uur Resterende vragen
Wat hebben verschillende organisaties te bieden aan woningcorporaties?
Inventarisatie behoefte aan vervolg-bijeenkomsten (excursie / fysiek / online)
17.00 uur Borrel
18.00 uur Afsluiting

 
Zie link voor de aanmelding en het programma: https://www.utrechtenergieneutraal2050.nl/evenementen

De urgente belofte van biobased bouwen

 

De urgente belofte van biobased bouwen

 

Biobased bouwmaterialen: er komen steeds meer mooie voorbeelden. Biobeton met olifantsgras als toeslagmateriaal. Bioasfalt met lignine als toeslagmateriaal. Biobased isolatiematerialen van cellulose, houtvezel, vlas of vezelhennep, als alternatief voor CO2-intensieve traditionele minerale wol. Of stro en kalkhennep als constructiemateriaal in de woningbouw. Maar het aandeel biobased in de bouw is nog laag. Er is versnelling nodig. De publicatie ‘De urgente belofte van biobased bouwen’ brengt de belangrijkste opschalingskansen in kaart.

 

 
We moeten alles uit de kast halen voor een 100% circulaire bouweconomie in 2050. Dat zegt het Transitieteam Circulaire Bouweconomie (CBE). Volgens het model van het Planbureau voor de Leefomgeving gaat het om vier stappen: minder bouwen, minder materiaalgebruik, hoogwaardig hergebruik en inzet van biobased bouwmaterialen.

Inmiddels is duidelijk dat we met hoogwaardig hergebruik slechts in maximaal 20% van de benodigde materiaalbehoefte kunnen voorzien. Er bestaat een zogenaamde Circularity Gap van minstens 80% (EIB/Metabolic en ICLEI). Hier liggen dus kansen – of beter: urgentie – voor de inzet van biobased bouwmaterialen.

Bovendien liggen er mooie koppelkansen en combinatie van beleidsdoelen. Zoals CO2-reductie, CO2-opslag, lagere milieu-impact, lagere stikstofuitstoot, gezonder binnenmilieu, schonere bouwplaats, duurzaam bosbeheer, en – met name bij agroproducten die als bouwmateriaal kunnen worden ingezet – creëren van lokale productieketens en een nieuw businessmodel voor boeren.

Op dit moment is het aandeel van biobased materialen in de bouw in Nederland laag: 2% hout en 0,1% overige biobased materialen. Er komen wel steeds meer mooie voorbeelden van biobased materialen. Maar er is nog een flinke versnelling nodig om onze doelen te halen.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft voor het Transitieteam Circulaire Bouweconomie en in samenwerking met Rijkswaterstaat aan advies- en ingenieursbureau Arcadis opdracht gegeven om in beeld te brengen welke biobased bouwmaterialen de grootste opschalingskansen hebben, op de korte en lange termijn. (Het gaat dan om biobased bouwmaterialen voor de BenU en de GWW, met uitzondering van hout, omdat daar al veel informatie over beschikbaar is en een versnelling al plaatsvindt).

Arcadis identificeert de zes belangrijkste productgroepen. In de GWW-sector zijn bioasfalt, biobeton en biocomposiet belangrijke materiaalstromen. In de BenU-sector gaat het om biobased isolatiemateriaal, plaatmateriaal voor gevel en dak en constructiemateriaal.

Biobased bouwen biedt een oplossing voor de grondstoffenschaarste, leveringszekerheid en CO2-vastlegging. Ook biedt biobased soms meerwaarde op het gebied van gezondheid van zowel bewoners en gebruikers van biobased gebouwen als van bouwvakkers op de bouwplaats. En met biobased bouwen kan snel, flexibel, prefab en modulair worden gebouwd. Er zijn zelfs minder installaties nodig in biobased gebouwen, wat gunstig uitvalt voor een businesscase.

Arcadis geeft ook aan wat er zou moeten gebeuren om zo’n opschaling te realiseren. De focus ligt nog teveel op knelpunten en innovatie. Ook is de markt erg versnipperd. Terwijl de urgentie en potentie inmiddels zeer duidelijk zijn. Wat we nodig hebben, is op hoofdlijnen meer focus, een betere organisatiegraad van de sector, de overheid die barrières wegneemt, grote opdrachtgevers die een rol pakken als launching customer, prestatieafspraken tussen overheid en markt, minimum normen voor bijmenging en meer regie. En lef en daadkracht. In het rapport worden deze punten concreter uitgewerkt. Wie zet de eerste stappen? De recente aandacht en ontwikkelingen werken hopelijk als vliegwiel om de hele keten aan te zwengelen om van niche naar mainstream te komen voor duurzaam en toekomstbestendig bouwen.